- genieten
- {{genieten}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [verder genot, voordeel hebben van] bénéficier de2 [ontvangen, krijgen] avoir⇒ recevoir♦voorbeelden:1 iemands achting genieten • jouir de la considération de qn.de maaltijd genieten • prendre un repaseen goede opvoeding genoten hebben • avoir reçu une bonne éducationprestige genieten • avoir du prestigeeen voordeel genieten • bénéficier d'un avantage2 een hoog inkomen genieten • avoir un très bon salairedat geniet mijn voorkeur • je préfère cela¶ die man is niet te genieten • cet homme est d'une humeur exécrabledie wijn is niet te genieten • ce vin est imbuvableII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [plezier beleven] jouir (de qc.)⇒ s'amuser (à faire qc.)♦voorbeelden:1 genieten van het uitzicht • se complaire à regarder le paysagezij genoten van hun kind • leur enfant leur donnait beaucoup de plaisirik heb genoten! • je me suis bien amusé!
Deens-Russisch woordenboek. 2015.